
“
Niets doen is erg moeilijk maar ook heel belangrijk!
“
PLUS AGUNT QUI NIHIL AGERE VIDENTUR.
Het lijkt alsof ik niets doe…
De eerste keer dat Frank en ik in CAM aankwamen was ik zestig. Het was winter en koud.
Onderweg in Colmar hadden we het Isenheimer altaar van Matthias Grunenwald bekeken. Zijn vijfluik is geschilderd van 1510 tot 1515 om het Antonius vuur te beteugelen. Mijn moeder heeft enkele jaren kunstgeschiedenis gestudeeerd. Ze schreef een artikel over dit vroegere Hoofdaltaar van het Antonieterklooster te Isenheim in de Elzas. Grünewald heeft haarfijn op het vijfluik de door het eten van beschimmelde rogge veroorzaakte zwerende wonden geschilderd onder andere op het lichaam van Christus aan het kruis.
Mij raakten de geschilderde demonen die de heilige Antonius kwelden. Ik moest veel aan mijn moeder denken. Voor wie had ze het artikel geschreven? Schreef ze het misschien om de demonen van mijn vader te beteugelen?
Celleno, daar zit het woord ‘Cel’ in. Afzondering. Kloostercel. We gaan in de winter naar Celleno om ons terug te trekken uit de dagelijkse beslommeringen. In totaal vijf maanden. Frank Bezemer en ik.
In Celleno kruip ik in mijn schulp. Ha! Mijn naam is Margriet. Margarita, parel, een parel die groeit in een schelp. Ik, Margaretha kruip terug in mijn schelp. Ik broed en schuur. In een cel wordt, als in een baarmoeder, de vrucht gevoed voordat die geboren kan worden. Om te glanzen wil ik eerst groeien in een hol of schelp of cel.
Op de berg in CAM slapen we veel. Zonnestralen wekken de slaapkamer. Als de kamer wakker wordt klingelt een witte wolk schapen onder het balkon en golft verder over de heuvel De schaapshonden blaffen. Dit iedere dag! Zonbeschenen!
Iedere dag deze zelfde meditatie. De schapen sporen mij aan niets te doen. Luieren, lezen, opruimen, mijmeren. Ik oefen me in niets doen en veel wandelen. Ik oefen als mevrouw Bezemer. Ik schilder bezems.
Nietsdoen is moeilijker dan je denkt. Zelfs mediteren zie ik als íets doen. Het is zo verstandig om te mediteren. Ik heb er geen zin in om iets te doen dat verstandig is! Ik wil zoeken naar mijn oorsprong, dat kinderlijk enthousiasme, gewoon iets maken wat niet moet. Daarvoor wil ik veel slapen. Van de schaapjes genieten. Wachten. Op de zon die iedere ochtend onze slaapkamer in schijnt. Genieten van de luchten. Van de zon die in de keuken over het plastic tafelkleed schijnt. Van Frank die hard aan zijn projecten werkt. Frank die er steeds is.
We bezoeken de Villa Farnese en de Villa Lante, en in Orvieto de Dom en de stad Viterbo. Ik maak veel foto’s. De meeste indruk maakt Villa Farnese, met haar maniëristische muurschilderingen en de teksten die op de plafonds zijn geschreven in de 16e eeuw. Op de plafonds vertellen filosofen aan de vroegere bisschoppen:
PLUS AGUNT QUI NIHIL AGERE VIDENTUR.
Zij die niets doen doen in feite heel veel.
Er zijn ook schapen, geiten, planten en mensen en enorme landkaarten op de muren geschilderd.
De laatste keer dat we naar Italie gingen hebben we in Zwitserland naar mijn roots gezocht. Mijn vader vluchtte in WWII naar Zwitserland. Als jongeman werkte hij met andere vluchtelingen bij een boer in Aigle. Antonius Maria Smulders. Hij werd Ton genoemd. Hij was een dappere Engelandvaarder in de oorlog zeer intelligent maar ook later psychotisch. We genoten van de werken van Tinguely en Len Lye in Basel in Musée Tinguely. We bezochten mijn galerie in München.
In Celleno in de openstaande hal van de winkel naast de kruidenier, lachen de Italiaanse bezems me toe. Onderaan de houten steel is een rok van riet gebonden met blauwe en rode touwen.
Ik heb ze beschilderd.
Mijn man heet Bezemer. Als mevrouw Bezemer doe ik maar wat. Ik bezem vanzelfsprekend. Het mag niets voorstellen. Onbelangrijke dingen doen: de bezemstelen kleuren geven. Op een ervan heb ik geschreven:
Niets
en op een andere
PLUS AGUNT QUI NIHIL AGERE VIDENTUR.
Onder de grond in het verborgene broeit en schuurt het. Als in No mud no Lotus. Daar geloof ik in. In Celleno kan ik mijn bloemen niet fotograferen. Dat kan weer als ik thuis in Nijmegen ben met mijn supersonische camera op mijn grote spiegel.
Voorzichtig kom ik weer uit Celleno. We rijden door Noord Italie naar huis en blijven gelukkig gezond. Als een tulp die langzaam omhoogkomt, haar knoppen laat zien als een speer, zich aarzelend ontvouwt en langzaam gaat bloeien om zich te laten wiegen in de wind. Als ik terugkom kan ik weer gaan bloeien. En het huis bezemen met een mooie kleurrijke bezem.
Zie alles wordt nieuw. Ook na Corona. Het is goed dat ik me geoefend heb om thuis te blijven. De creatie komt tot bloei. Ik beschilder nu ook oesters.
Opgefrist.
Margriet Smulders
O Ja:
De schapen moeten blijven!
Ja!