Interview met Lenny Schröder


De kleuren van Celleno vond ik in een winkel in Montefiascone.”

Van mijn vader leerde ik over kleur. Hij was een meester-schilder. De werking van de kleur en het licht. Zonder licht geen kleur. Ik werk met zes kleuren: drie warme en drie koude dus, twee x geel, twee x rood en twee blauw. Die kun je als een alchemist tot substanties van brandend vuur of ijselijke kilte mengen, tot ruimte of zwaarte.

Je vraagt naar de kleur van Italië. Kijk, kleur heeft een ruimtelijke functie en het vertegenwoordigt licht. Vanuit deze gedachte is er overal een andere kleurervaring. Om erachter te komen wat de kleur van Italië is, zou je kunnen kijken naar de schilders en dan zie je dat er in Italië veel fresco’s geschilderd zijn waarin de pigmenten direct een verbinding aangaan met de kalk en daardoor een bijzondere lichtwerking hebben. De Hollandse schilderingen zijn opgebouwd met olie. Natuurlijk is er ook het verschil van landschap en de andere luchten. Voor mij biedt Italië zo’n groot palet aan kleuren. Ze zijn ieder in hun eigen materie van evenveel waarde voor mij.

Twee keer ben ik voor een werkperiode naar Celleno geweest. De eerste keer was in het voorjaar van 2014. Na een lange tocht met de auto vanuit Almere (Nl), was ik vooral blij dat ik het gevonden had, het schemerde al en de muur van het klooster was een geruststellend aanknopingspunt. Daarna viel vooral het kasteel op met zijn spannende silhouet. 

Ik vond het best spannend of ik goed in CAM zou kunnen werken. Ik wilde eerst een beetje begrijpen waar ik was. Dus ging ik naar de slager, dronk koffie tussen de oude mannen, kocht mijn kaas etc. in de kleine supermarkt, ging naar de markt in het dorp. De eerste dagen waren vooral wennen: aan de plek, het huis met zijn geluiden maar ook de rust en de stilte met dat indringende landschap. Als ik terugdenk is het in eerste instantie het uitzicht vanuit het huis als de zon opkomt wat voor mij een geliefde ochtendplek werd. Met de groet en de lach van de schaapherder zonder enige verdere conversatie. Het ritueel iedere ochtend van de schapen die zich als een grote wollen vacht verspreidden over het golvende landschap tegenover mij tot er alleen nog maar stipjes, beweeglijke vlekjes waren.

Ik werkte veel in en om het huis, ging naar het dorp en bezocht de dorpen in de omgeving: o.a. Bagnoregio en zijn Città che muore, Montecalvello, San Michele en Civitello d’Agliano.

Ik richtte mijn werkplek in en pakte mijn spullen uit; tekenmateriaal, houtskool en schilderspullen. Toch was ik van plan om juist te kijken wat voor materiaal ik tegen zou komen. De kleuren van Celleno vond ik in een winkel in Montefiascone, Italiaanse kleuren: siena, muisgrijs en opaalgeel maar ook kobaltblauw en transparante lichte magenta. Ik kocht Fabrianopapier en maakte notities, kleine schetsen van een prachtig blauwgroen geschakeerd hagedisje, er ontstonden kleine landschapjes in verf en potlood, houtskool en krijt.

Monica Carello en Rosario Formicola van Aqua Rubra waren ontzettend belangrijk voor mij. Met Rosario werkte ik aan een glaskunstwerk. Ze hielpen me. Ik werd uitgenodigd om een keer te komen eten, zocht Rosario op in Viterbo omdat ik met hem samenwerkte aan een glaskunstobject en verdwaalde in Quartiere di San Pellegrino bij het Palazzo dei Papi.

De tweede periode was in de nazomer van 2015. In de eerste week kreeg ik flinke autopech. Ben ontzettend goed geholpen door Rosario en de ANWB uit Nederland. De auto stond in de garage in Celleno. Dus ik alleen maar lopen, natte noten eten en alle kleine wilde tuintjes zien, waar in de ochtend gewerkt werd. Ik heb alle honden onderweg leren kennen. Nadat de auto gerepareerd was, heb ik tochten gemaakt naar wonderlijke plekken met oude muren, oude tuinen met monsters, kathedralen. Naar de zaterdagmarkt in Tuscania en langs het Bolsenameer gereden, een namiddags wijntje drinken in Montefiascone.

Na de ontmoeting met Leonarda da Vinci in het prachtige boek in de bibliotheek in CAM, zag ik het landschap en het licht door zijn ogen.

Ik heb veel gezien en bekeken; kerken, kastelen, musea, pleinen en bezocht de tuin van de monsters: Bomarzo. Bij Orvieto speurde ik naar Etruskische sporen in het landschap. Daar zag ik ook de stad met zijn indrukwekkende Duomo in de romaanse stijl met het strenge van de zwart en wit strepen dat zo prachtig is doorgevoerd en dacht daarbij direct aan de kunstenaar Sol LeWitt. Hij heeft dit gezien! Omdat hij een periode woonde en werkte in Italië zocht ik naar zijn studio en heb het atelier gevonden in Spoleto. Jammer genoeg was het niet geopend in oktober.

Veel indrukken heb ik opgedaan en ik heb ook flink gewerkt in een vast ritme maar… zelfs na de tweede periode was er veel wat pas langzaam in het atelier in Nederland een voedingsbodem gaf. Als ik nu de aantekeningen en schetsen zie, dan zijn daar heel veel landschapservaringen bij waar ik nog mee door wil gaan. De eerste schilderijen en nieuw kleurrijk glaswerk liet ik pas zien in 2019.

Nu kom ik deze zomer meedoen met Incontro 2020. Graag zou ik een serie notitie/tekenboekjes in een vitrine leggen. En een verstilde wand maken ‘in situ’ met geschilderde iriserende cirkels en daarin keramische objecten in kleur en bronzen objecten in een maatvoering volgens de Fibonacci sequens. Het werk past zich qua maatvoering ter plekke aan.

%d bloggers like this: